Een opmerkelijke straat, die Papenhulst. Grote gebouwen uit het rijke roomse leven (scholen, een ziekenhuis en twee kloosters) domineren het bredere deel. Het smallere deel is intiemer. We nemen vandaag een kijkje achter de voorgevel van: Papenhulst 26. De huidige bebouwing dateert uit het begin van deze eeuw. Maar er stonden natuurlijk veel eerder gebouwen op deze plaats. In het begin van de 17e eeuw huisden hier de Arme Clarissen, die uit hun Boxtelse klooster gevlucht waren. In 1611, bij het twaalfjarig Bestand, keerden zij terug naar dit Brabantse dorp. Rippens, een officier van gezondheid, kocht in de 18e eeuw de panden aan. Hij vestigde er een 'verbeterhuis' voor psychiatrische patiënten. Het was een particuliere instelling, dit in tegenstelling tot het grotere Reinier van Arkel. Nadat de panden lang in het bezit van de familie Rippens gebleven waren, kwamen ze in handen van 'de Duitse broeders', die officieel heetten: 'de Vereeniging tot verpleging van zieken, genaamd broeders van barmhartigheid van Joannes de Deo'. Deze broeders waren in 1876 vanuit Duitsland door de 'Kulturkampf' naar ons land verdreven. Zij vestigden zich eerst in de Orthenstraat en enkele jaren later aan de Papenhulst. Deze gebouwen braken zij in 1912 geheel af. In 1914 bouwden zij een nieuw ziekenhuis: St. Joannes de Deo. Het werd enige malen uitgebreid. Veertig jaar geleden stond men voor een belangrijke keus. In 1954 onderhandelden de broeders over de aankoop van het gymnasium gebouw en de vroegere manege aan het Nachtegaallaantje. Op die manier kon het ziekenhuis nogmaals vergroot worden om Joannes de Deo voldoende expansiemogelijkheden te geven. Dat is niet doorgegaan: de vraagprijs was te hoog. Daarom besloten de broeders 's-Hertogenbosch te verlaten en hun ziekenhuis 'over te dragen' aan het Carolusziekenhuis. Dat gebeurde in 1963 en sedertdien heette Joannes de Deo: Carolus II. Carolus had de exploitatie overgenomen, de broeders bleven eigenaar van het pand. Met 110 bedden was Carolus II het kleinste Bossche ziekenhuis. Burgemeester Lambooy zei in 1966 dat hij met de aanwezigheid van grote ziekenhuizen in het centrum van 's-Hertogenbosch niet gelukkig was. Het eerste ziekenhuis in de binnenstad dat zijn deuren sloot was Carolus II. Bij Carolus zelf, in de Jan Heinsstraat, werden tijdelijk barakken gebouwd zodat in 1970 de patiënten konden verhuizen. Carolus zelf zou in 1976 een nieuwbouwcomplex in Noord betrekken. Het Protestants Ziekenhuis (Willem Alexander) ging naar nieuwbouw in West. Het enige ziekenhuis in de binnenstad bleef het Groot Ziekengasthuis. 'De Paap'In 1970 stond het complex aan de Papenhulst tijdelijk leeg. Het werd gebruikt om gastarbeiders te huisvesten die in Heusden bij Jonker Fris werkten. Toen zij vertrokken, werd het pand gekraakt. Het gebouw zou tot het symbool van de Bossche kraakbeweging. De Paap luidde de nieuwe naam. Er volgden jarenlange onderhandelingen met de gemeente die tenslotte het complex aankocht en verhuurde aan de toenmalige krakers. Zodat nu iedereen er legaal woont. |
Voormalig ziekenhuis 'St. Joan de Deo' aan de Papenhulst 26 is sinds november 2003 een rijksmonument. Gesticht in 1856 door de broeders van Barmhartigheid van Sint Joannes de Deo, die als lijfspreuk voerden Caritas Christi Urget Nos (de liefde van Christus drijft ons). De ziekenbroeders richtten zich op de verzorging van de meer welgestelde Bossche bevolking. In die tijd kende de ziekenzorg nog een scheiding naar geslacht: mannelijke patiënten werden verpleegd in Joannes de Deo, vrouwen in het Carolusziekenhuis. Het complex aan de Papenhulst werd gerealiseerd in 1914. Dit hospitaal bouwde (ingrijpend) voort op een ouder ziekengasthuis van de broeders, dat dateerde uit 1879. In de zuidelijke achtergevel in het oudere muurwerk is nog een jaartalsteen aanwezig (tekst: B. v. B. 1879). Het ontwerp, met stijlelementen van het eclecticisme en neoclassicisme, is van de hand van de architect Jules Dony. Het onderkelderde ziekenhuis heeft een L-vormige plattegrond. De westvleugel is langgerekt en rechthoekig en loopt langs de Papenhulst. De noordvleugel is uit verschillende bouwdelen samengesteld. Deze bestaat van west naar oost uit een kapel, twee langgerekte, drielaagse bouwdelen onder een schilddak en een tweelaags bouwdeel onder plat dak. Het geheel telt drie bouwlagen plus souterrain onder een samengesteld schilddak, gedekt met leien. Er zijn verscheidene dakkapellen. De geprofileerde dakgoot staat op klossen. In het midden van het dak boven de vleugel langs de Papenhulst bevindt zich een rond koepeltje op Toscaanse zuiltjes. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, met kunststenen cordonlijsten en aanzet- en sluitstenen. De voorgevel van de langgerekte westvleugel aan de Papenhulst wordt afgesloten door een kroonlijst. Links is een sterk risalerende gevelpartij, geheel rechts is een weinig vooruitspringende hoekrisaliet. De hoofdentree bevindt zich direct rechts van de meest linkse hoekrisaliet. Deze bestaat uit een dubbele eikenhouten paneeldeur met een gesneden omlijsting onder een ondiep portaal. Het geheel wordt afgesloten door een geprofileerde, kunststenen wenkbrauwoog op consoles. Hiervoor is later een diep voorportaal geplaatst. Dit heeft een plat dak en lage bakstenen muren waarop in kunststeen Toscaanse zuilen zijn uitgevoerd. Hiertussen bevinden zich ramen met kleine roedenverdeling. Het middengedeelte van de voorgevel wordt afgesloten door een fronton met oculus. Op de begane grond en eerste verdieping heeft de gevel een geleding met pilasters. Achter het ziekenhuis is een diepe tuin met een aantal buiten de rijksbescherming vallende bijgebouwen. | 5 |
InleidingHet voormalige ziekenhuis "Joannes de Deo" is gelegen aan de oostelijke zijde van de Papenhulst. Het ziekenhuis bevindt zich in het door katholieke kloosters en instituten gedomineerde gebied ten zuidoosten van de Sint Jan (geconcentreerd in de Choorstraat, Clarastraat en Papenhulst). Het perceel waarop het ziekenhuis is gelegen wordt aan de zuidzijde begrensd door het stadsriviertje de Binnendieze. Het ziekenhuis werd gesticht in de jaren '70 van de 19de eeuw, door de Broeders van Barmhartigheid van St. Joannes de Deo, en richtte zich op de verzorging van de meer welgestelde Bossche bevolking. De ziekenzorg door deze religieuze congregatie kende een scheiding naar geslacht: mannelijke patiënten werden verzorgd in "Joannes de Deo", vrouwen in het Sint Carolusziekenhuis. Het gebouw aan de Papenhulst werd gebouwd in 1914. Dit ziekenhuis sloot aan op een ouder ziekengasthuis van de Broeders van Barmhartigheid, dat dateerde uit 1879. Dit oudere gedeelte werd in 1914 en later ingrijpend verbouwd. In de zuidelijke achtergevel is in het oudere muurwerk nog een jaartalsteen aanwezig (tekst "B. v. B. 1879"). Het ontwerp van het ziekenhuis, dat stijlelementen van het Eclecticisme en Neo-Classicisme vertoont, werd geleverd door architect J. Dony. Sinds 1987 huisvest het voormalige ziekenhuis woon- en bedrijfsruimtes en werd een groot aantal vertrekken gemoderniseerd. De inwendige dispositie bleef echter in hoofdlijnen gehandhaafd. Achter het ziekenhuis een diepe achtertuin met een aantal buiten de bescherming vallende bijgebouwen. Aan de noordzijde van de noordelijke vleugel diverse één- en tweelaags aanbouwen onder plat. Deze latere toevoegingen vallen eveneens buiten de bescherming.OmschrijvingHet onderkelderde ziekenhuis heeft een L-vormige plattegrond, bestaande uit een langgerekte globaal rechthoekige westvleugel langs de Papenhulst en een uit verschillende bouwdelen samengestelde noordvleugel. Deze bestaat van west naar oost uit een parallel aan de westvleugel gesitueerde kapel, twee langgerekte drielaags bouwdelen onder schilddak (de in 1914 verbouwde/uitgebreide oudere onderdelen van het gasthuis) en een tweelaags bouwdeel onder plat. Het geheel telt drie bouwlagen plus souterrain onder een samengesteld schilddak, gedekt met leien. Dakkapellen. Geprofileerde bakgoot op klossen. In het midden van het dak boven de vleugel langs de Papenhulst een rond koepeltje op Toscaanse zuiltjes. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, met kunststenen cordonlijsten, aanzet- en sluitstenen. De voorgevel van de langgerekte westvleugel aan de Papenhulst wordt afgesloten door een kroonlijst. Links een sterk risalerende gevelpartij, geheel rechts een weinig vooruitspringende hoekrisaliet. De hoofdentree bevindt zich direct rechts van de meest linkse hoekrisaliet en bestaat uit een dubbele eikenhouten paneeldeur met een gesneden omlijsting onder een ondiep portaal, afgesloten door een geprofileerde kunststenen wenkbrauwboog op consoles. Hiervoor is later een diep voorportaal geplaatst. Plat dak, lage bakstenen muren waarop in kunststeen uitgevoerde Toscaanse zuilen. Hiertussen ramen met kleine roedenverdeling. Het middengedeelte van de voorgevel wordt afgesloten door een fronton met oculus. Op de begane grond en eerste verdieping zijn de vertrekken voorzien van hoge schuifvensters met glas-in-lood bovenlichten. Op de tweede verdieping heeft de gevel een geleding met pilasters.In de nissen kleine, per twee gekoppelde zesruits vensters. Onder de dakgoot een sierrand in strengperssteen. In de meest rechtse travee een gevelsteen met het jaartal 1914. De zuidelijke kopgevel van de westvleugel loopt door tot onder maaiveldniveau: hierlangs stroomt de Binnendieze. Deze gevel telt drie traveeën. De smallere middentravee risaleert. Ter hoogte van de kelder tweelichtvensters. Op de twee verdiepingen hierboven schuifvensters identiek aan de voorgevel, zij het dat hier de oorspronkelijke luiken nog aanwezig zijn. In de risalerende middentravee, ter hoogte van de begane grond een klein balkon. Openslaande balkondeuren. Halfrond bovenlicht. De noordelijke kopgevel van de westvleugel gaat ter hoogte van de begane grond schuil achter een éénlaags aanbouw onder plat, waarin de toegang voor de ambulances. Op de eerste verdieping, t.p.v. de voormalige sterilisatiekamer een kruisvenster. Op de bovenverdieping is de gevelgeleding en vensterindeling identiek aan de voorgevel. De achtergevel van de westvleugel heeft rechts een uitbouw voor het trappenhuis: hierin trapsgewijs verspringende vensters met kleine roedenverdeling. Links hiervan een minder diepe uitbouw voor de toiletblokken met kleine vierruits vensters. Geheel links gaat de oorspronkelijke achtergevel over de begane grond en eerste verdieping grotendeels schuil achter een latere aanbouw, waarin een driedelig samengesteld venster met stolpramen en drieruits bovenlichten met glas-in-lood. Hierboven een balkon. Op de tweede verdieping stolpvensters met kleine roedenverdeling. In de zuidelijke gevel van de noordvleugel links een tweelaags uitbouw (onder plat dak) met de verbindingsgang tussen de nieuwbouw uit 1914 en het verbouwde oudere gasthuis. Hierin zesruits ramen. Achteringang met moderne deur en halfrond bovenlicht in de oostelijke zijgevel. Rechts hiervan de twee verbouwde oudere ziekenhuisvleugels: hierin op de begane grond en eerste verdieping zesruits ramen. In de bovenverdieping kleine tweelichtsvensters. Op de begane grond gaan de gevels van deze vleugel gedeeltelijk schuil achter twee plat afgedekte éénlaags uitbouwen met tuinkamers, beide latere toevoegingen. De kopgevels van deze bouwdelen zijn vensterloos. Achteringang met bovenlicht en moderne deur in het meest oostelijke bouwdeel. De noordgevel van de noordelijke ziekenhuisvleugel gaat ter hoogte van de begane grond en eerste verdieping schuil achter een aantal één- en tweelaags aanbouwen, overwegend van latere bouwdatum. Direct links van de kopgevel van de hoofdvleugel een hoge, later toegevoegde liftschacht. Links hiervan, ter hoogte van de eerste verdieping, een vijfzijdig gesloten ruimte met een grote, aaneengesloten raampartij voor de operatiekamer. In het midden van de noordelijke vleugel de kapel, die op begane grond schuilgaat achter een éénlaags aanbouw. Hierboven een topgevel. De inwendige dispositie van het voormalige ziekenhuis is als gevolg van de latere woon- en bedrijfsfunctie enigszins gewijzigd. Met name rond de voormalige keuken, maar ook in de voormalige ziekenkamers zijn binnenmuren toegevoegd en weggebroken. In hoofdlijnen is de oorspronkelijke indeling echter nog herkenbaar. Achter de vestibule een centrale hal op octogonale plattegrond, waarop de gangen van de westvleugel en de noordvleugel uitkomen. Rechts van de centrale hal een ruim trappenhuis met in het midden een liftschacht. Tegen de voorgevel van de westvleugel en aan weerszijden van de centrale gang in de noordvleugel de voormalige ziekenkamers. Op de eerste verdieping aan de noordzijde van de westvleugel de voormalige operatiekamer. Voorts is nog een aantal oorspronkelijke elementen in het interieur gehandhaafd. Hiervan zijn onder meer van belang: in de vestibule een tochtdeur, bovenlicht met geëtst glas, waarin tekst "Caritas Christi urget nos", in de gangen tegelvloeren en (deels) nog oorspronkelijke deuren en deuromlijstingen, in de sanitaire ruimtes terrazzovloeren, in de keukentjes decoratieve betontegelvloeren, in de trappenhuizen betonnen trappen met balustrades in siersmeedwerk, glas-in-loodraam in het kleine trappenhuis, op de eerste verdieping, ter plaatse van de voormalige artsenkamer aan het zuidelijke uiteinde van de gang een beglaasde vleugeldeur met bovenlicht waarin geëtst glas: in het glas van de deuren de initialen "C.A.". De kapel heeft een halfronde apsis en een ziende kap met later aangebrachte dakramen. Inwendig is de kapel gemoderniseerd, maar heeft nog een aantal authentieke elementen, onder meer boven de ingang een houten zangkoortribune en beeldnissen. Ingang met dubbele opgeklampte deur, waarop zware siersmeedwerk gehengen. WaarderingHet voormalige ziekenhuis "Joannes de Deo" is van algemeen belang. Het ziekenhuis heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische een geestelijke ontwikkeling: het vormt een illustratie van de door religieuzen georganiseerde ziekenzorg voor de meer welgestelde Bossche bevolking in de negentiende en vroege twintigste eeuw. Verder vormt het een goede illustratie van de typologische ontwikkeling van het ziekenhuisgebouw aan het begin van de twintigste eeuw. Het ziekenhuis bezit architectuurhistorische waarde door de Eclectische/Neo-Classicistische bouwstijl en detaillering en vanwege de plaats die het gebouw inneemt binnen het werk van de architect J. Dony. Het ziekenhuis heeft ensemblewaarde vanwege het belang van dit gebouw voor het aanzien van de wijk ten zuidoosten van de Sint Janskathedraal, waarin sprake is van een concentratie van kloostergebouwen en katholieke scholen en gasthuizen. Het ziekenhuis is tot slot van belang vanwege typologische zeldzaamheid. |
Omstreeks het jaar 1580 woonden hier de Zusters Arme Clarissen, die tijdens de Tachtigjarige Oorlog uit hun Elisabethklooster in Boxtel gevlucht waren. Op 12 juli 1611, ten tijde van het Twaalfjarig Bestand, keerden ze terug naar hun klooster in Boxtel. Het huis aan de Papenhulst hielden ze aan. Na de overgave van de stad in 1629 werd het door de Staten van Holland in beslag genomen. In 1758 kocht Jan van de Gevel een ruim pand aan de Papenhulst ’tot logeering en bewaaring van personen die of wegens krankzinnigheid of kwaad gedrag gekonfineert wierden’. Na zijn overlijden, in 1779, kreeg zijn erfgename Anna Geertrui van Craanenburg (Kranenburgh) toestemming het verbeterhuis te exploiteren. In dat jaar huwde ze Martinus Rippens, die toen eigenaar werd. Tot ver in de negentiende eeuw bleef de familie Rippens eigenaar van het ‘verbeterhuis’, dat in 1801 ‘besloten kosthuis’ werd genoemd. Francis Rippens bood zijn verbeterhuis in 1865 te koop aan. Het huis werd eigendom van de ‘Vereeniging tot verpleging van zieken genaamd de Broeders van Joannes de Deo’, die het in 1875 tot een ziekenhuis verbouwde voor de welgestelde mannelijke Bossche bevolking. De broeders bouwden het ‘oude’ gasthuis in 1879. In 1912 werd een deel van de oude bebouwing gesloopt, het resterende deel werd in 1914 en later ingrijpend verbouwd. Architect ir. Julien Dony bouwde in 1914 een nieuw ziekenhuis aan de Papenhulst, de inzegening vond plaats op 4 oktober 1915. Hier was van 1905 tot 1955 tevens het noviciaat van de congregatie gevestigd en jonge kloosterlingen kregen er hun verpleegopleiding. Eind 1963 beëindigden de broeders hun werkzaamheden in het ziekenhuis en 14 december 1963 nam het Bossche gemeentebestuur officieel afscheid van hen. De ZUSTERS ONDER DE BOGEN, de Liefdezusters van de H. Carolus Borromeus, namen hun taken over. Vanaf 1963 stond het pand bekend als Carolus II, het bleef eigendom van de broeders. In 1970 is het ziekenhuis opgeheven. Na een verbouwing was het pand (De Paap) vanaf januari 1971 in gebruik als huisvesting voor buitenlandse arbeiders (Industrieel Wooncentrum Papenhulst). Dit werd gecoördineerd door de Stichting Huisvesting Migranten Stadsgewest ’s-Hertogenbosch, die 1 juli 1976 ophield te bestaan. Op dat moment had de conser- | 516 |
venfabriek Jonker Fris (Heusden) de hele achterbouw in onderhuur. Sinds 1987 zijn er woon- en bedrijfsruimten gevestigd en is een groot aantal vertrekken gemoderniseerd, waarbij de inwendige dispositie in hoofdlijnen gehandhaafd bleef. Het onderkelderde ziekenhuis heeft een L-vormige plattegrond en bestaat uit een langgerekte globaal rechthoekige westvleugel aan de Papenhulst en een uit verschillende bouwdelen samengestelde noordvleugel. Deze omvat van west naar oost een parallel aan de westvleugel gesitueerde kapel, twee langgerekte drielaagse bouwdelen onder schilddak - de in 1914 verbouwde en uitgebreide oudere onderdelen van het gasthuis - en een tweelaags bouwdeel onder plat dak. De bakstenen gevel van het drielaagse gebouw, dat stijlkenmerken van eclecticisme en neoclassicisme vertoont, heeft een hardstenen plint. Het voorportaal met toscaanse zuiltjes staat op een hardstenen sokkel. Het ingangsportaal heeft een wenkbrauwboog op consoles en de paneeldeur is van een gesmede ijzeren omlijsting voorzien. In het fronton een oculus. Op de begane grond en eerste verdieping zijn de vertrekken voorzien van hoge schuiframen met glas in lood bovenlichten. Op de tweede mezzaninoverdieping heeft de gevel een geleding met pilasters. In de nissen kleine, per twee gekoppelde zesruits ramen. Beton is het materiaal van de kordonlijst en de geboorte- en sluitstenen. De zadeldaken met eindschilden zijn gedekt met leien in maasdekking. Onder de dakgoot een sierrand in strengperssteen. In de meest rechtse travee een gevelsteen met het jaartal 1914. De dakruiter bestaat uit een koepeltje op acht toscaanse zuiltjes. In de zuidelijke achtergevel is in het oudere muurwerk nog een jaartalsteen aanwezig met de tekst: B v B 1879. In de zijgevel opmerkelijke openslaande deuren, met ramen van geslepen glas met de initialen: J.D. | 517 |
1976 |
RedactieToeloop buitenlandse arbeiders gestopt. Huisvesting Migranten aan vooravond van liquidatieBrabants Dagblad zaterdag 13 maart 1976 (foto) |
|
1979 |
RedactieCongregatie en SHW vervangen Johannes de Deo door 79 woningen: 'Goedkope bouw op mooie plek'Brabants Dagblad dinsdag 6 februari 1979 |
|
1979 |
RedactieVoorbereidingsbesluit loopt vandaag af. Bewoners Papenhulst 'vogelvrij verklaard'Brabants Dagblad vrijdag 28 september 1979 |
|
1979 |
RedactiePlan voor complex Papenhulst. Nieuwbouw vergt ca. tien miljoenBrabants Dagblad dinsdag 30 oktober 1979 (maquette) |
|
1994 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Joan de DeoBrabants Dagblad donderdag 10 november 1994 (foto) |
|
2003 |
RedactieVan voormalig ziekenhuis "Joan de Deo" naar "de Paap"s.n. (s.l. 2003) |
|
2010 |
Jan SmitsPapenhulst 26. Voormalig broeder- en ziekenhuis Sint Joannes de Deo.in: Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant (2010) 516-517 |
|
2012 |
Domien van der MeijdenHet ooit zo verguisde ‘Krakershol De Paap’ krijgt MonumentenprijsBrabants Dagblad donderdag 22 november 2012 | Voorpagina |
|
2012 |
Domien van der MeijdenVan Beijnum: ‘Hechte club bewoners in de Papenhulst’Brabants Dagblad donderdag 22 november 2012 | 36-37 |
2015 |
Voormalig ziekenhuis Sint-Joan de DeoHet ziekenhuis Sint-Joan de Deo, bijgenaamd ‘de Paap’, is gered dankzij een actie van krakers in de jaren 70. Uiteindelijk kocht de gemeente het gebouw en is het verbouwd tot wooneenheden. De Bossche ziekenzorg was in de middeleeuwen en vanaf de 19e eeuw in rooms-katholieke handen. Na het Groot Ziekengasthuis werd in 1876 het Carolusziekenhuis geleid door zusters van H. Carolus Borromeus. In 1879 volgde een ziekenhuis voor mannen: Sint-Joan de Deo in de Orthenstraat, geleid door de gelijknamige broeders. Aan de Papenhulst verrees een nieuwbouw in 1914. De uitwendige architectuur van dit qua techniek moderne complex was geïnspireerd op traditionele klassieke architectuur in de trant van de zogeheten ‘heroriëntatie’.
Magazine Open Monumentendag (2015) 10
|
1894 | wed. Arn. van Ravenstein |
1908 | J.H. Woerdes Jr. (concierge loge 'Edelmoedigheid') |
1910 | J.H. Woerdes Jr. (concierge loge 'Edelmoedigheid') |
1928 | J.F. Backers - J. Balk - J.C. van den Brand - Broeders v.d. H. Joannes d. Deo - J.H.J. Cramer - J.Th.C.W. Damen - J.W.H. Deckers - Th.A.G. van Delft - C.A.H.M. Driessen - F.P. Duijn - S. Duijn - J. de Galan - J.W.M. van Gent - J.G. van der Heijden - J.F. Knappstein - L. Knooft - G. van de Laar - W.C. van Loon - W. Maas - C.J. Mollenberg - M. Nieuwenhuizen - H. Roelofs - J. Smits - J.V.J. van der Steen - A.J.M. Steures - C. Ph. Weenink - G.H.L. Winkelhagen |
1943 | M.G. van Bokhoven (hovenier) - J.L. Creemers (kantoorbediende) - H. Heiligers - B.M. Hulkenberg (religieus ziekenverpl.) - A.J. Hurkmans (schoenmaker) - J. Kieft (bloemist) - G.J. Kraakman (huisknecht) - G. van de Laar - J.H. Maas (fruithandelaar) - H.W. Spierings (waskaarsenmaker) - G.J.M. Tielen (boekdrukker) - P. Vermue (fouragehandelaar) |
1948 | J. Balk (portier) - St. Joan de Deo |
1971 | Huisvesting Migranten |
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) II. 291; III. 69
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 347, 348, 379, 388